Aquaduct van Los Angeles: Enorme pijpleiding moest Los Angeles redden | Historianet.nl

2022-09-25 08:47:19 By : Mr. Kent Wong

William Mulholland wilde de stad met een stuwmeer voorzien van water en elektriciteit. Maar de arbeidsomstandigheden waren bar en boos, en de inwoners deden er alles aan om het project te saboteren.

William Mulholland wilde de stad met een stuwmeer voorzien van water en elektriciteit. Maar de arbeidsomstandigheden waren bar en boos, en de inwoners deden er alles aan om het project te saboteren.

Het is 5 november 1913, even na de middag. Zoals gewoonlijk is het heet en stoffig in Californië. Dan klinkt het signaal en gaan de sluizen open. Het water stort naar beneden door de kanalen bij het San Fernando-reservoir net buiten de stad Los Angeles.

40.000 burgers wonen de gebeurtenis bij, die de Los Angeles Times in bloemrijke taal beschrijft. ‘Bruisend en spetterend bracht het water de blijde boodschap van een goede gezondheid, grote rijkdom, een lang leven en welzijn in vele opzichten aan Los Angeles en zijn bevolking.’

Op het moment dat het water aan de voet van het reservoir in zicht komt, draait ingenieur William Mulholland zich om naar de burgemeester van Los Angeles en de vele toeschouwers en roept: ‘Daar is het! Neem het!’

William Mulholland was de man achter het indrukwekkende staaltje techniek.

Er stijgt een gejuich op in het dal. Mulholland heeft een missie volbracht die velen onmogelijk achtten. In slechts vijf jaar heeft hij een aquaduct gebouwd dat water vanuit het Sierra Nevada-gebergte 375 kilometer verderop over bergachtig, onbegaanbaar terrein naar Los Angeles transporteert.

Hij heeft in de woorden van de Los Angeles Times de stad een waterstroom geschonken en de toekomst ervan veiliggesteld.

Toen de industrialisatie op stoom kwam rond de eeuwwisseling, werd water in de VS een gouden handel. Daarom richtte de regering in 1902 een waterdepartement op dat droge gebieden in het westen moest stimuleren met behulp van onder andere irrigatieprojecten, dammen en elektriciteitscentrales.

Een van de eerste projecten van het departement was het in kaart brengen van de Owens Valley, een kleine 400 kilometer ten noorden van Los Angeles. Daaruit bleek dat het noordelijke deel van het dal, Long Valley, uitstekend geschikt was als waterreservoir.

In 1904 nodigde Joseph Lippincott, de ingenieur die aan het hoofd stond van het departement, de voormalige burgemeester van Los Angeles Fred Eaton uit voor een kampeertocht in de Owens Valley.

Tijdens de reis kreeg Eaton van alles te zien en te horen over de omgeving en de mogelijkheden voor een irrigatieproject.

De kuststad moest en zou groeien. Dat was het uitgangspunt van de drie ingenieurs William Mulholland, Fred Eaton en Joseph Lippincott, die samen aan de wieg van het aquaduct van Los Angeles stonden.

(1864-1942) Belangrijk ingenieur bij het waterdepartement van Californië. Hij gaf Eaton informatie en een alibi, zodat deze grond kon opkopen voor het project. Werd later adjunct-directeur onder Mulholland.

(1856-1934) Geboren in L.A. Directeur van het lokale waterbedrijf in 1878 en later de hoofdingenieur van L.A. Van 1898 tot 1900 was hij burgemeester. Hij zag mogelijkheden in de Owens Valley en nam de taak op zich om grond op te kopen.

(1855-1934) Geboren in Ierland. Volgde Eaton op als hoofd van het waterbedrijf van Los Angeles. Mulholland was verantwoordelijk voor de planning en uitwerking van het enorme project om het aquaduct te bouwen.

Toen Fred Eaton de plannen vernam om toegang te krijgen tot al dat water, kreeg hij een idee. Het water moest niet in de Owens Valley blijven. Het zou veel meer nut hebben in Los Angeles.

Eenmaal thuis kwam Fred Eaton snel in actie. Hij nam meteen contact op met William Mulholland, het hoofd van het waterbedrijf in Los Angeles. Eaton, die deze functie zelf ook bekleed had, wist als geen ander hoe dorstig Los Angeles was.

De kleine Los Angeles River kon niet aan de groeiende vraag voldoen. Er moest iets gebeuren om de stad op de lange termijn van het levensbelangrijke water te kunnen voorzien.

In een ezelwagen reden ze samen de bergen in, op zoek naar drooggevallen rivieren, reservoirs en bergkammen die konden worden doorgebroken om het water naar het zuiden te leiden.

Bij het kampvuur, met uitzicht op besneeuwde bergtoppen, overtuigde Eaton Mulholland ervan dat de toekomst van de stad afhing van water uit de Owens Valley. De ingenieur William Mulholland was autodidact, maar ervaren, en begon meteen aan een schets van het project met behulp van een kompas en een hoogtemeter.

Hij had al een duidelijk idee: de Owens River moest teruggeleid worden naar de bedding die hij 11.000 jaar eerder had gevolgd, toen het water direct naar de bergen even ten noorden van Los Angeles liep.

Mulholland ging geheel op in zijn berekeningen en zag het verloop van het aquaduct en het water dat naar de stad stroomde al voor zich. Terug in Los Angeles wist hij in het diepste geheim het stadsbestuur voor zijn grootse plan te winnen.

‘We moeten het water uit de Owens River deze kant op zien te krijgen. Dit is de beste kans op water die we in Los Angeles ooit hebben gehad,’ zei hij. Mulholland zorgde ervoor dat de plannen binnen de vier muren van het waterbedrijf bleven, want lekten ze uit, dan zouden de grondprijzen weleens omhoog kunnen schieten.

Daarom gingen zijn ingenieurs vermomd als veedrijvers naar Owens Valley om de benodigde metingen te verrichten. De bedenker Fred Eaton nam de taak op zich heimelijk en geheel op eigen houtje de rechten op de grond en het water te kopen die nodig waren om het project te kunnen uitvoeren.

Daartoe reisde hij in 1905 met een dikke portemonnee af naar de Owens Valley, in bezit van een belangrijke brief van Joseph Lippincott, die hem en Mulholland opmerkzaam had gemaakt op het water uit de bergen. In de brief stond dat Fred Eaton optrad namens het waterdepartement.

De inwoners van Californië verzetten zich tegen het aquaduct.

Met list en bedrog haalde Los Angeles het water naar de stad.De prijs werd betaald door boeren, wier akkers verdroogden.

De pijpleiding naar Los Angeles moest water vanuit de vruchtbare Owens Valley naar de zuidelijker gelegen grote stad brengen.

De bewoners van het dal zagen er uiteraard niets in om hun water te laten opslokken door de dorstige metropool en weigerden de grond te verkopen waarover het aquaduct moest worden aangelegd.

De mannen achter het project deden zich daarom voor als vertegenwoordigers van de regering en maakten de landeigenaars in de Owens Valley wijs dat ze bezig waren met een waterproject ten behoeve van het dal. Zo kreeg Los Angeles gaandeweg genoeg grond in handen om de waterleiding te kunnen aanleggen.

Toen de bewoners van het dal beseften dat ze bedrogen waren, probeerden ze de pijpleiding te saboteren. Maar het baatte niet en uiteindelijk gaven ze zich gewonnen. Momenteel financiert Los Angeles een herstelproject in de Owens Valley.

Onder deze dekmantel slaagde Eaton erin binnen een jaar het grootste deel van de benodigde grond te kopen. En zodoende kon het waterdepartement op 27 juli 1906 verheugd vaststellen dat de stad Los Angeles de grond langs 80 kilometer van de rivier in handen had.

Nu was er nog een wet nodig die toestemming gaf om het aquaduct over federale grond aan te leggen. Daar zorgde president Theodore Roosevelt voor, die constateerde: ‘Voor de staat en de bevolking als geheel is het honderd of duizend malen zinvoller als het water door Los Angeles gebruikt kan worden in plaats van alleen door de bevolking van de Owens Valley.’

Daarmee lag de weg open voor het aquaduct naar Los Angeles. William Mulholland, die net 50 was geworden, bereidde zich voor op wat de grootste uitdaging van zijn leven zou worden.

Hij was grondwerker geweest, was niet officieel opgeleid als ingenieur en had geen ervaring met bouwprojecten van deze omvang. En nu rustte er zo’n grote verantwoordelijkheid op zijn schouders.

De ingenieur moest ervoor zorgen dat de arbeiders bijna 100 kilometer aan kanalen groeven en die in beton stortten. De enorme leiding werd aangelegd over steile berghellingen, ging dwars door woestijnen en kruiste negen ravijnen.

Verder moest Mulholland dammen bouwen en met dynamiet 142 tunnels maken in een ruige woestenij die zich over zo’n 375 kilometer uitstrekte. En dat alles in een klimaat dat afwisselend ijzige kou en verstikkende hitte bood.

Om het water door de Jawbone Canyon te krijgen maakte William Mulholland de Jawbone Siphon, een geavanceerde buisconstructie die ervoor zorgt dat het water zijn snelheid behoudt wanneer het door de kloof gaat.

Aan het begin van de Jawbone Ca­ny­on zijn de buizen groot en breed, maar op weg naar beneden worden ze steeds smaller.

Om het gewenste effect te bereiken zijn de buizen op de bodem het smalst. De druk stuwt het water omhoog.

Daar waar het water omhoog wordt geperst, worden de buizen weer breder. Die ‘trek’ zorgt ervoor dat het water de top bereikt.

En wat misschien nog wel het ergst van alles was: hij werkte tegen de klok. Hij had beloofd dat het slechts vijf jaar en 23 miljoen dollar zou kosten om Los Angeles van rijkelijke hoeveelheden water uit de Sierra Nevada te voorzien.

Critici van het project geloofden niet dat Mulholland de klus kon klaren. En lukte het hem toch om het aquaduct te bouwen, dan zou het minstens 20 jaar en 50 miljoen dollar kosten.

Mulholland had echter het volste vertrouwen in zijn idee, dat niet alleen de dorst van de stad moest lessen. Als de 33 miljoen liter water eenmaal van de bergen naar Los Angeles stroomde, kon hij de inwoners van de stad ook stroom leveren vanuit de elektriciteitscentrales langs het aquaduct.

De ingenieur zorgde ervoor dat hij ervaren arbeiders inhuurde. Van overal uit het westen van de VS stroomden ze toe: bekwame spoorwegbouwers en mijnwerkers van allerlei nationaliteiten meldden zich aan voor het project.

Het uitgraven van de kanalen werd zowel machinaal als handmatig gedaan. Er waren steeds circa 3900 mensen aan het werk tijdens de aanleg van het Los Angeles-aquaduct.

Al snel waren Grieken, Bulgaren, Montenegrijnen, Serviërs, Zwitsers en Mexicanen aan het werk om de visie van de ingenieur in de bergen ten noorden van Los Angeles te verwezenlijken.

Om het project te laten slagen, moest Mulholland de bouw op twee plekken iets eerder starten. In september 1907 gingen de eerste arbeiders aan de slag om met dynamiet tunnels te maken in de rotsen bij het Elizabeth Lake aan het ene einde van het aquaduct.

De bouw van de 8 kilometer lange tunnel was een groot en mogelijk tijdrovend karwei, want het San Gabriel-gebergte even ten noorden van Los Angeles bestond uit hard graniet. Een ander team deed voorwerk in de Owens Valley door de rivier te verleggen en kanalen te graven.

Daarna bereidde William Mulholland de bouw tot in de kleinste details voor. Hij liet groepjes werklieden een grote hoeveelheid praktische taken verrichten, zoals wegen verbeteren en langs de hele route kampen aanleggen.

Zodoende veranderde het onbegaanbare landschap in het voorjaar van 1908 stukje bij beetje. Mulholland liet een groot, centraal kamp opzetten bij de Jawbone Canyon halverwege het traject.

Zover het oog reikte stonden er tenten, snel in elkaar geflanste gebouwtjes en wagens. En overal zag je touw, metalen staven, muildieren, machines, hout, buskruit en dynamiet.

De allereerste 28 tractoren die Caterpillar produceerde, waren speciaal gemaakt voor de bouw van het aquaduct.

De infrastructuur ten spijt was het terrein nog steeds moeilijk begaanbaar en onherbergzaam. In mei 1908 kwam Raymond G. Taylor, de arts die Mulholland had ingehuurd om een aantal veldhospitalen in te richten, de bouwplaatsen inspecteren.

In zijn memoires schrijft hij dat het een zware tocht was, en dat de voertuigen steeds op het punt stonden het te begeven door de hitte, het stof en de slechte wegen. Hij had weliswaar reservebanden bij zich, maar soms kreeg hij op één dag wel 14 keer een lekke band.

Toch verliepen de voorbereidingen voorspoedig. Op 1 oktober 1908 werd het officiële startsein gegeven voor de bouw en ging het grote team arbeiders aan de slag langs het traject.

Het project en het grote aantal werklui maakten indruk op een journalist, die in 1909 het uitzicht beschreef van een berg in de buurt van Jawbone.

‘Een gele gordel van uitgegraven rotsen en aarde en duizenden mannen, die er als werkmieren omheen cirkelen. Het gele traject verdwijnt hier en daar, om elders in het verwrongen landschap weer op te duiken,’ schreef hij erover.

Op dat moment waren de toegangswegen al aangelegd en hadden de arbeiders twee elektriciteitscentrales gebouwd, stroom- en telefoonkabels getrokken en de watervoorziening voor de werklui zelf geregeld.

Daarnaast had Mulholland in de Mojavewoestijn een compleet nieuwe fabriek uit de grond gestampt, die 1000 vaten cement per dag produceerde. Langs de hele route stonden machinestations, barakken, kantoren, depots en tentenkampen. Southern Pacific was intussen bezig ten noorden van Mojave een spoorlijn naar de Owens Valley aan te leggen.

Het aquaduct zelf bezorgde Mulholland ook heel wat hoofdbrekens. Zo’n 100 kilometer van het aquaduct bestond uit open kanalen. Die werden met de hand, met graafmachines of met speciaal door Mulholland ontworpen hogedrukspuiten uitgegraven.

In 1906 – twee jaar voor de officiële start van de bouw – had hij al behoorlijk wat opzien gebaard door voor de eerste keer in de geschiedenis een waterreservoir uit te graven met een waterkanon.

Voor het aquaduct vond Mulholland een enorme drijvende graafmachine uit, die de arbeiders al snel ‘Big Bill’ doopten. Deze gebruikte ook krachtige waterstralen om de modder en aarde op zijn weg te verwijderen.

De ingenieur liet grote, mechanische graafwerktuigen op stoom bouwen, die steeds werden verbeterd en uiteindelijk ook op elektriciteit konden werken.

Deze shovels laten duidelijk zien hoe visionair Mulholland dacht. Toen hij in eerste instantie een aantal fabrikanten vroeg of ze de graafmachines konden bouwen, weigerden enkelen van hen een offerte uit te brengen, omdat ze het niet mogelijk achtten om zulke grote shovels effectief genoeg te maken.

Uiteindelijk zat hij toch om de tafel met Marion Steam Shovel Company. De ingenieurs spreidden zuchtend hun armen en zeiden dat ze niet durfden te garanderen dat de graafmachines zo veel werk konden verzetten als Mulholland verwachtte. Het laconieke antwoord van de ingenieur is beroemd. ‘U bouwt de shovel. Ik zorg wel voor de garantie,’ zei hij.

En uiteindelijk bleken de machines net zo effectief te zijn als Mulholland zich het had voorgesteld. De meeste buizen van het aquaduct waren van beton, maar in diepe kloven werden grote stalen buizen gebruikt. Die werden zo gemaakt dat ze als een hevel werkten.

Dat wil zeggen dat de druk van het water ervoor zorgde dat het omlaag en weer omhoog ging door de kloof. Sommige buizen waren zo groot dat er een vrachtwagen in paste.

Naast de shovels bestelde Mulholland 28 grote stoomtractoren. De voertuigen hadden rupsbanden, wat ze de bijnaam ‘caterpillar’, rups, opleverde. De naam sloeg zo aan dat de firma die de tractoren bouwde zich ook zo ging noemen.

Toen de grootste stalen buizen, die 11 meter lang waren en 23 ton wogen, de berghelling bij de Jawbone Canyon op moesten, namen muildieren het zware werk over. Een span van wel 52 muildieren slaagde waar de tractoren eerder hadden gefaald.

Muildieren en ezels brachten de grote metalen buizen naar de Jawbone Canyon. Het grootste span bestond uit 52 trekdieren. Zonder hen had de Jawbone-buis nooit kunnen worden aangelegd.

Mulholland probeerde voortdurend te besparen. Hij vermengde het dure portlandcement met verpulverd tufsteen van de omliggende bergen, wat hem een besparing van ruim 200.000 dollar opleverde.

Later kwam hij op het idee het cement rechtstreeks op de kanaalwanden te spuiten in plaats van het op te strijken – een baanbrekende techniek die nu nog steeds wordt gebruikt.

William Mulholland was een kei in hoofdrekenen en hield voortdurend alle tijden, afstanden en kosten in de gaten. Hij kon op elk moment zeggen welk onderdeel van het project wat kostte.

Om vaart achter het werk te zetten loofde de ingenieur een bonus uit. Het dagelijkse doel voor tunnelwerkers was 8 voet. Voor elke extra voet kregen de arbeiders 40 cent boven op hun dagloon van 2 dollar.

En dat werkte. In de eerste 11 maanden bouwden de werklui meer dan 35 kilometer aan tunnels.

Er moest enorm veel water door de buizen, die zo groot waren dat er een auto over kon rijden.

Daardoor was de Elizabeth-tunnel in recordtempo klaar. De planning was vijf jaar, maar de tunnel was na drie jaar en vier maanden al voltooid.

Hoewel het graven van de tunnel het zwaarste werk was, kozen sommigen toch voor het werk onder de grond. In de open lucht waaide ’s winters namelijk een ijzige wind, en ’s zomers kon het in de diepe kloven wel 54 graden worden.

De 19-jarige Frederick Cross vertelde later dat ‘het risico om door rotsblokken te worden geraakt, het oorverdovende lawaai van de boor en het druppende water werden goedgemaakt door de constante temperatuur van 15 graden’.

Niemand kon het zware werk echter non-stop volhouden. Als de arbeiders na 10 dagen hun bonus kregen, gingen ze daarom de bloemetjes buitenzetten in de goklokalen, bordelen en danshallen van Mojave, ‘de meest verderfelijke stad van het westen’.

Men zei wel dat er voor elk team tunnelarbeiders dat aan het werk was een team was dat in de kroeg zat en een team dat zijn roes uitsliep.

142 tunnels waren er nodig om het water naar de stad te brengen.

De mannen woonden in eenvoudige kampen, vaak een paar op hun kop gezette wagens waarin een keuken, slaapruimte en opslag waren gemaakt. In de zomer sliepen ze meestal onder de blote hemel.

In maart 1909 liep alles op rolletjes en werkten er 3000 arbeiders aan het project. Maar zo zou het niet blijven – er lagen financiële problemen, stakingen en zware ongelukken in het verschiet.

In 1910 had Los Angeles niet genoeg geld voor het aquaduct en werd de arbeidersploeg ingekrompen tot 1100 man. De vakbonden roerden zich, er kwam kritiek op het loon, en toen de prijs van het toch al niet beste eten omhoog ging zonder dat er een loonsverhoging tegenover stond, ging een deel van de arbeiders in staking. 350 geroutineerde mijnwerkers vertrokken en werden vervangen door veel minder ervaren krachten.

Toen kwam de volgende tegenslag. Ondanks het gevaarlijke werk en de tijdsdruk was er lange tijd geen enkel ernstig ongeluk gebeurd. Maar op een ochtend in de zomer van 1912 sloeg het noodlot toe. 20 mannen waren aan het werk in een drinkwatertunnel in het San Gabriel-gebergte.

Voorman Lewis Grey bracht drie explosievenleggers bijna 700 meter de berg in en ging toen zelf weer terug. Het team moest 50 pond dynamiet aanbrengen in gaten die in de rotswand waren geboord.

Nog geen vijf minuten na Greys vertrek klonk er een zware explosie en werd hij tegen een rots geworpen. Grey wist naar buiten te kruipen. Van de man die het dichtst bij de springstof stond, was niets meer over.

De lijken van de twee anderen werden geborgen. Enkele van de 20 mannen in de tunnel konden worden gered, maar anderen stikten door rook en gas. Niemand weet wat de ontploffing heeft veroorzaakt.

Hoewel er meerdere, zij het kleinere, ongelukken plaatsvonden, bleef het aantal doden beperkt. In totaal kwamen 43 mannen om bij 1282 ongelukken – en een onbekend aantal bij vechtpartijen in Mojave. En ondanks de ongelukken haalde Mulholland de deadline.

Op 5 november 1913 werd de ingenieur op een podium bij het San Fernando-reservoir geëerd in het bijzijn van 40.000 toeschouwers en een zangeres.

De menigte juichte hem toe. In vijf jaar tijd had hij het onmogelijke bereikt: hij had water naar de inwoners van Los Angeles gebracht én was 2,9 miljoen dollar onder het budget gebleven.

Dankzij het aquaduct groeide Los Angeles uit tot een miljoenenstad.

We weten niet precies hoeveel slachtoffers het ongeluk eiste.

De instorting van de St. Francis-dam wordt gezien als het grootste bouwongeluk van de VS in de 20e eeuw.

Hoewel William Mulholland veel lof oogstte voor het aquaduct, wordt hij vooral nog herinnerd om een tragedie die 15 jaar later plaatsvond. Hij had de bouw geleid van de 60 meter hoge St. Francis-dam in Californië, die in 1926 werd geopend. In februari 1928 werden er kleine scheurtjes in het beton en een lek ontdekt.

Toen Mulholland de dam op 12 maart inspecteerde, zag hij geen reden tot zorg. In de nacht daarop klonk er een daverende klap. De dam brak en 47 miljard liter water stortte de bergkloof in, waarbij het alles op zijn pad wegvaagde.

Na een vernietigende reis van vijfenhalf uur bereikte het water de Stille Oceaan en was het reservoir leeg. Ongeveer 600 mensen waren omgekomen, en het regende kritiek op William Mulholland.

Een onderzoek zuiverde hem van alle blaam, maar wees er wel op dat de dam in een kloof met losse rotsgrond was gebouwd. Mulholland was diep geschokt door de tragedie. In maart 1929 gaf hij zijn carrière op. Hij stierf op 22 juli 1935, 79 jaar oud.

Bonnier Publications International AS Postboks 543 1411 Kolbotn Norge Org. 977041066

Ja, ik ontvang graag de nieuwsbrief van Historia met inspirerende artikelen en reclame voor Historia per mail. Lees verder