In Porto staan veel panden leeg, maar er is geen huis te vinden - NRC

2022-09-25 08:47:03 By : Mr. Kent Wong

Vanwege het coronavirus werken onze medewerkers thuis.

N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.

Huizenmarkt Portugal Net als Amsterdam kampt Porto met een hoge druk op de huizenmarkt. Het grote verschil: talloze gebouwen staan hier leeg.

Aan de boulevard in Fontaínhas, een volksbuurt in Porto waar tegenwoordig veel via Airbnb verhuurd wordt, houdt stadsgids Pedro Figueiredo plotseling halt. Hij wijst naar een statig gebouw van zeven ramen breed en drie verdiepingen hoog. Het pand staat al jaren leeg, zegt Figueiredo. „Nu mogen jullie mij uitleggen waarom Porto een huizenprobleem heeft.”

Tot een jaar of tien geleden was Porto, met ruim 200.000 inwoners de tweede stad van Portugal, een verarmde havenstad met een uitgestorven centrum. Sindsdien is er veel gebeurd: het massatoerisme kwam op gang, aangejaagd door prijsvechters als Ryanair. Airbnb kwam op, en er werden veel nieuwe hotels gebouwd. Hierdoor schoten de huizenprijzen omhoog. Mensen verhuisden naar de buitenwijken, maar zelfs daar zijn de woningen nu amper meer te betalen.

Tot zover een duidelijke overeenkomst met een Noord-Europese havenstad als Amsterdam. Toch is er ook een duidelijk verschil: Porto kent paradoxaal genoeg geen tekort aan woningen. Terwijl aan de ene kant de huizen te duur zijn geworden, staan duizenden andere huizen leeg.

Pedro Figueiredo is geen gewone stadsgids; de toeristische hoogtepunten, zoals de imposante dubbele stalen Luis I-dubbeldekkerboogbrug, die zowel vlak boven het water als 44 meter hoger de rivier de Douro oversteekt, vermijdt hij. Als oprichter van het gidsenbedrijfje The Worst Tours richt de olijke veertiger zich op de zelfkant van de stad.

Op de ilhas bijvoorbeeld, de ‘eilanden’, zo genoemd vanwege de geïsoleerde ligging ten opzichte van de straat. In de negentiende eeuw kwamen in Porto de textiel-, leer- en tabaksfabrieken op, maar ook toen al was er een tekort aan betaalbare woningen voor arbeiders.

Rijke Portuenses speelden hierop in door in de diepe achtertuinen van hun burgerlijke huizen soms tot wel vijftien aaneengeschakelde kamers van zestien vierkante meter te bouwen, waarin arbeidersgezinnen konden wonen. Het sanitair moesten de gezinnen delen. In 1940 woonde een op de tien inwoners van Porto in zo’n bedompt kamertje in een van de vijfhonderd eilanden die de stad telde.

Ook in Britse steden als Nottingham en Glasgow ontstonden in de negentiende eeuw dit soort arbeiderstuinhuisjes, zoals ook Rome in de oudheid zijn insulae had. „Airbnb avant la lettre”, grapt Figueiredo. Ironisch genoeg kunnen toeristen via dat huurplatform inmiddels daadwerkelijk in sommige ilhas overnachten.

De ilhas bestaan nog steeds, al zijn de huisjes inmiddels vaak samengevoegd. Figueiredo leidt zijn groep langs een van de eilanden en knoopt een praatje aan met een bewoonster. Nog altijd wonen er 2.750 gezinnen in deze woninkjes, die niet allemaal even goed onderhouden zijn.

Aan het einde van een doodlopende steeg staat een voormalige fabriek, met ingetikte ramen en een verroeste deur. „Ik noem dit neogotische art deco”, grapt Figueiredo. Andere steegjes, waar de huisjes felle kleuren hebben en de bewoners veel planten voor de deur hebben gezet, maken dan weer naam als het ideale Instagramstraatje. Zelfs het wasgoed hangt er pittoresk te drogen.

De geschiedenis van de eilanden, zegt socioloog João Queirós in zijn werkkamer op het Instituto Politécnico do Porto, is „een voorbeeld van het sociale vraagstuk dat Porto altijd gekend heeft en dat in essentie altijd al een huizenmarktvraagstuk was”.

De sociale huursector in de stad bedraagt maar 15 procent van de totale woningmarkt. In de jaren zestig werd er om het centrum heen een ring met overwegend sociale huisvesting gebouwd, maar die wijken verloederden al snel. Sommige van die flats zijn alweer gesloopt – met als gevolg dat er weer minder gesubsidieerde woningen beschikbaar zijn.

Het gemeentebestuur zit niet stil, zegt Queirós. Zo bouwt het de komende drie jaar met EU-geld 1.700 betaalbare huurwoningen. Maar volgens de socioloog zou er veel meer moeten worden bijgebouwd, ook voor de middenklasse. En door met de private sector samen te werken, zou de gemeente zich kunnen inspannen om leegstaande huizen bewoond te krijgen. „Helaas zie ik onvoldoende politieke wil.”

Met de stadswandeling zijn we inmiddels in het oosten van Porto beland. Hier wijst Figueiredo op de ene ruïne na de andere. Nu eens is het een verlaten elektriciteitscentrale, dan weer een voormalig badhuis. Of een textielfabriek die al sinds 1975 leeg staat. Niet voor niets noemde de BBC deze stad ooit ‘het Europese Detroit’, een verwijzing naar de Amerikaanse stad die om haar verval berucht is. Het gemeentebestuur was niet onverdeeld blij met deze kwalificatie.

Huizen, zo verzucht de stadsgids, „zijn in Porto geen woningen waar mensen recht op hebben, maar te vermarkten bezit”. In 2012 werd de huurmarkt, die negentig jaar sterk gereguleerd was, geliberaliseerd. Dit gebeurde onder druk van de ‘Trojka’, de combinatie van Europese Commissie, Europese Centrale Bank en Internationaal Montetair Fonds, die toezicht hield op de aan Portugal verstrekte noodkredieten. Huiseigenaren hoefden zich ineens niet meer aan kunstmatig laag gehouden huurprijzen te houden, waardoor ze sterk stegen.

En dan zijn er nog andere factoren die de huizenprijzen doen stijgen: Airbnb vergroot de druk op de markt; studenten zoeken vaker hun heil in de private sector; de EU subsidieert hotels; en Porto is de laatste jaren aantrekkelijk geworden voor zowel laagbetaalde immigranten uit voormalige Portugese koloniën als hoogbetaalde expats. Voor deze laatste groep zijn de Portugese huren eenvoudig te betalen.

Lokale inwoners hebben het minder makkelijk op de huizenmarkt. Gemiddeld verdient een Portugees volgens het Europese statistiekbureau Eurostat 1.358 euro netto per maand; een Nederlander 2.790 euro. In Nederlandse oren mag een huur van 500 of 600 euro voor een appartement met één slaapkamer betaalbaar klinken, voor een Portugees uit de middenklasse is dit een flink deel van het maandbudget. Een op de vijf werkende Portugezen verdient zelfs niet meer dan het minimumloon van iets meer dan 700 euro per maand.

Al sinds de financiële crisis zijn huisuitzettingen aan de orde van de dag in Porto. De eindtwintigers Helena Souto en Ana Cruz zijn actief voor ‘Habitação Hoje!’ (Huisvesting Vandaag!), een actiegroep die uitzettingen onderzoekt en bestrijdt. In een koffietentje vertellen ze over de casus van een verpleger van ouderen wiens contract aan het begin van de coronapandemie niet verlengd werd. Hij kon zijn huur niet meer betalen en werd uit zijn huis gezet.

Mensen moeten begrijpen, zegt Souto, dat de problematiek „collectief en politiek van aard” is. „Het heeft ook te maken met huiselijk geweld en onzekere banen. En met gezondheid: veel mensen wonen in koude, vochtige huizen.”

Soms zoeken mensen hun toevlucht tot kraken, waartegen gewoonlijk streng opgetreden wordt. Maar toen er onlangs tien krakers in een voorstad van Porto uit hun huis gezet dreigden te worden, organiseerde de actiegroep aandacht van de media en bureaucratisch verzet. Souto: „We waren aanwezig met tv-camera’s. Dan gaan ze niet zo snel tot uitzetting over.” Uiteindelijk wisten ze de uitzetting met een jaar uit te stellen. „We vieren onze kleine successen.”

Tegen de steile heuvel tussen de Douro en de wijk Fontaínhas ligt de ilha Tapada, waar de oorspronkelijke bewoners zich tegen gentrificatie verzetten. De magnifieke uitzichten over de rivier trekken de aandacht van toeristen, projectontwikkelaars en de gemeente, maar vooralsnog blijven de bewoners waar ze zitten, vertelt Figueiredo. Hij wijst omhoog, naar een gebouw dat boven Tapada uittorent. „Een voormalig bejaardentehuis. Leeg. Zal wel een vijfsterrenhotel worden.”

Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt. U kunt ons ook anoniem een tip geven.